Deze week brandde er licht in het oude schooltje in
Gronsveld. Grappig vond ik dat, omdat ik nog maar twee dagen daarvoor tijdens een
vergadering had gevraagd hoe de stand van zaken ermee was. Ik zag er nooit wat gebeuren. Het was alsof er een vinger werd opgestoken met de woorden: ‘wel
een beetje opletten, dame!’
Nog elke dag als ik er langs rijd, ben ik blij dat het er
staat. Het is ontsnapt aan de sloop doordat de Aldi niet daar, maar bij de
autoweg is gekomen. Een bouwkundig oninteressant gebouwtje noemde iemand het,
toen ik zei dat ik het toch wel heel jammer zou
vinden als het tegen de vlakte ging. ‘Nee,’ weerlegde mijn D66-collega Boon,
mijn leermeester in gebouwen, ‘een wederopbouwgebouw en daar hebben we er nog
maar heel weinig van in deze omgeving.’ Dat maakte het wel degelijk de moeite
waard om het te bewaren. Dat het er nog staat is meer geluk dan wijsheid, maar sinds kort prijkt het wel op de lijst van
beeldbepalende panden die beschermd zijn. Noem dat nog maar eens een bouwkundig oninteressant gebouwtje.
Puur geluk, dat ik er nog langs kan rijden en mij tevreden voelen. En deze week brandde er dus licht, een
teken dat het weer tot leven gaat komen en ik over niet al te lange tijd ook eens
binnen kan lopen om nader kennis te maken.
Er is in het Heuvelland nog een wederopbouwschoolgebouw, het
ligt verscholen in het groen en aan de voorkant ervan is een lelijke jaren-70 doos
gebouwd. Het ligt in een andere gemeente dan de onze, waar ik een wethouder
sprak in de hoop in die voormalige school iets te kunnen beginnen met lezen en toerisme en geschiedenis.
'Het is ook geen bijzonder monumentaal pand of zo,' wierp hij tegen.
1 februari
2018 wordt het gesloopt. Niet alle schooltjes hebben geluk.