vrijdag 22 april 2016

Vluchtelingen

Hoe moeilijk is het om vreemden in je achtertuin te krijgen. Sommigen zullen zeggen: 'gezellig', anderen, zoals ik, zullen zich in de eerste plaats in hun privacy aangetast voelen. Ik heb er al moeite mee als ik na een aantal dagen naast een lege plek, opeens buren krijg op de camping. Meestal voelt het na een korte poos vertrouwd en groet je elkaar als oude bekenden wanneer je met je rolletje richting sanitair loopt. Maar ja, je deelt dan ook iets. Je staat immers samen op die camping. Blijkbaar houd je dus allebei van wat ongemak en gras onder je voeten.

Vluchtelingen kiezen niks, niet de reden van vertrek niet de reden van verblijf en niet de plek waar ze terechtkomen. Ze mogen alleen maar hopen dat het een beetje naar hun wens is, want als het dat niet is kunnen ze er niet zomaar weg. Ik probeer me geregeld in hun plaats te denken, maar ik kan kan het niet. De gedachte dat ik hier alles achter zou moeten laten en ergens ver weg, waar het leven, de taal en de gebruiken heel anders zijn, met een heleboel mensen bij elkaar die allemaal er niet voor gekozen hebben, moet wachten op een kans op een nieuw bestaan. Weer helemaal opnieuw beginnen, want wat ik hier opbouwde, daar heb ik daar niks aan. Ik weet niet of ik het zou kunnen opbrengen.

Maar ik weet ook niet hoe ik mij zou voelen als ik vluchtelingen dicht bij huis kreeg. In eerste instantie zou ik schrikken en daar zou ik me dan weer over schamen en vervolgens zou ik vinden dat ik niet moest zeuren, ze moeten immers ergens terechtkunnen en dan zou ik weer na gaan denken over hoe het zou zijn om veel mannen in de buurt te krijgen waarvan ik niet kan inschatten hoe ze een vrouw waarderen en daar word ik dan weer zenuwachtig van ook al weet ik dat ik er niet werkelijk bang voor ben.

We leren jullie Nederlands, denk ik dan, maar leren we jullie ook hoe wij communiceren? En wie vertelt ons jullie taal. Want we spreken niet alleen met woorden. Het herinnert me aan mijn schoonmoeder die vroeger eens een aanvaring had met de nonnen op de school van haar zonen. Haar kinderen keken zo onbeleefd, vonden de zusters. 'Mijn  kinderen hebben geleerd om mij aan te kijken als ik met hen praat,' verdedigde ze hen. De codes van de nonnen waren omgekeerd. Het conflict was voor beide partijen verhelderend.

Zo vinden wij het niet prettig als er gesist wordt als we langslopen, maar er iemand stoïcijns voor zich uit staat te staren als je omkijkt. Het geeft je een besmeurd gevoel, al die stiekemheid. Mannen hier fluiten je na en als je kijkt zijn ze desnoods bereid om te zwaaien. Effe lachen dus, of je gewoon doof houden, en doorlopen. Reageren brengt beiden in een lastig parket, want dat is niet de bedoeling. Hij weet dat, zij weet dat.

Ons gesis heeft een deuntje, zelfs tuinkabouters kennen het. Wellicht kunnen die ingezet worden bij het bij het verduidelijken van onze codes? Maar ja, hoe leg je dan weer zo'n tuinkabouter uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten