dinsdag 27 december 2016

Asfalt en paaltjes genoeg

Ik dacht het wel even te vinden, er staan immers van die wandelroutepaaltjes in vele kleuren en bij vrijwel elke kleur die ik vroeger koos kwam ik op datzelfde stuk terecht. Ik zocht een stukje wandeling waar de trambaanfietsroute wel eens zou kunnen komen, als ik het goed begrepen had. Dat weet ik nooit zeker, omdat ik geografische zaken altijd moet zien, in het echt.
Ik had de wethouder van weggetjes en water nog meegevraagd, dat leek me handig, maar hij had al gewandeld, zei hij.

Het ging meteen mis in Margraten. Daar vond ik wel een hoop paaltjes, maar geen uitleg over welke kleur welke afstand betekende en waarheen het moest leiden? Niemand kon me vertellen waar ik het verlossende bord zou kunnen vinden. Misschien moet ik de wethouder van wandel- en parkeerbeleving er eens naar vragen, in een rondvraag of zo.

Ik liep dus maar wat en dat was voornamelijk op asfalt. Verbazingwekkend veel asfalt overal, ook op holle wegen. Smal genoeg om geen auto's te verwachten en breed genoeg voor fietsers en wandelaars, als die laatste tenminste niet met de Top 2000 op de oren midden op de weg lopen.

Spannend wandelen kun je het niet noemen, maar wellicht dat de paaltjes het genot verhogen en je op kronkeliger, meer verborgen paden brengen. Dat zoek ik een volgend keer wel uit, als ik het niet zelf denk te weten. Uiteindelijk kwam ik, via de enige onverharde weg die ik trof, bij een plek waar ik op de heuvel de weg die ik zocht, meende te herkennen. Het lukte me niet om op dat juiste pad te komen, maar ik kon op een gegeven moment wel zien, dat het daar nog niet geasfalteerd was. Laat ik mij vergissen, laat het dit weggetje niet zijn, me dunkt dat we hier al genoeg asfalt hebben.

dinsdag 20 december 2016

Framen

Je kunt natuurlijk zeggen dat een stuk al jaren braak ligt, als je daar graag wil bouwen. Je kunt ook zeggen dat er al jaren een lief weitje ligt, waar niks mee mis is.  Het is maar net hoe je het wil zien.


donderdag 15 december 2016

Je moet ergens beginnen

Het is een gekke gewaarwording om politicus te zijn. Opeens ben je een klasse apart. Ik ben nu geen burger meer en ook geen ondernemer en mijn onderwijsverleden is ook niet meer relevant. Ik ben alleen nog maar politicus. Dat gevoel bekroop me een beetje toen ik gisteren op een van de stoeltjes zat die in een frontale opstelling in een zaaltje stonden. Ik vond dat een beetje een vreemde opstelling voor een overleg, maar ik denk dat het uit gewoonte gebeurde. Politici praten immers naar een publiek om dingen uit te leggen en als je dan iets te vragen hebt, krijg je een microfoon onder je neus. Die was er niet, wat geen probleem was, want er waren nog geen 30 mensen, een beetje klas is groter en bovendien minder gemotiveerd. 

We zaten daar dus om te bespreken hoe we de politiek weer interessant, toegankelijk en betrouwbaar kunnen maken voor de mensen die niet in de politiek zitten. Gemakshalve worden dat burgers genoemd. Wat weer een ander hokje is dan ondernemer. Dat leerde ik doordat ik mij burger waande van de stad waar ik mijn bedrijf heb en waar ik dus ook OZB (belasting) betaal. Maar dat was fout, daar ben ik ondernemer. Gevolg is dat ik voor de overheid in die stad niet meetel als mens en voor de gemeente waar ik woon niet als plaatselijke ondernemer. Ik bedoel maar. Politiek is het meest hokkerig denkende vak dat ik ken. 

Er bestaan al rapporten over het betrekken van de burgers bij de politiek. Het ene iets leesbaarder dan de andere, maar dat mag de pret niet drukken. We kunnen bewijzen dat we hebben nagedacht. Een van de voorstellen in zo'n rapport is om de gemeenteraad te verkleinen. En een kiesdrempel werd er nog bijgezegd: Alle eenmanspartijtjes moeten opsodemieteren, alleen substantiële stemmentrekkers krijgen nog het woord. Franklin Boon en ik (waarmee Eijsden-Margraten dus met twee volledige politieke fracties vertegenwoordigd is in dit gremium) keken elkaar eens aan. Om de een of andere reden hadden wij het gevoel dat dit plan gemakkelijker gesteund zou worden bij 'onze' politici dan het verminderen van het aantal wethouders.

En Social Media! Jaaah we moeten op Social media! Daar zit de burger, daar zit de stem die niet gehoord wordt. Ik heb dat gevoel niet zo. Ten eerste heb ik het idee dat er alleen nog maar geluisterd wordt naar de stem op Social Media, dus hoezo niet gehoord en ten tweede geloof ik allang niet meer dat je via die weg veel mensen bereikt. Kijk naar dit blog, ik kan zien hoe vaak het bekeken wordt en dat is soms best aardig, maar toch is het beslist een miniem percentage van de mensen die ik vertegenwoordig in de raad. En dat terwijl het toch maar mooi op Facebook, LinkedIn en Twitter staat. WoW! Het is onderzocht, je wordt gezien door wie je wìl zien en gelezen word je nog minder. 
Daarbij filteren de digitale media op interesse, dus krijg je voorgeschoteld wat in je like-straatje past en daarmee wordt je als gebruiker steeds in je mening bevestigd.

De gewone media hadden ook schuld. Ze framen. Klopt, wist ik uit de studieboeken 5 havo, maatschappijwetenschappen. Dat kan niet anders omdat iedereen vanuit een perspectief kijkt, ook een journalist. Een medium kan ervoor kiezen een bepaald frame leidend te maken, het kan ook verschillende invalshoeken naast elkaar zetten. Het fijne van de krant vind ik dan dat ik dat allemaal rustig kan lezen, overdenken en combineren zonder dat er meteen een oordeel van een derde overheen snebbelt, of het andere frame reageert. Ik denk dat we als politiek juist het papieren medium moeten koesteren en bereikbaar houden. 

Het laatste dilemma, dat ik ook kende uit de boeken van mijn zoon, is het feit dat de pers van de ene kant de politiek nodig heeft om nieuws te vergaren en tegelijkertijd haar waakhondfunctie moeten vervullen. En omgekeerd dat politici niet zonder de pers kunnen om zichzelf te laten zien en om aan hun informatieplicht te voldoen, maar dat ze tegelijkertijd die pers vrezen. Ik vind het wel grappig dat wij doorgewinterde niet-burgers gisteren problemen signaleerden die al jaren leerstof zijn voor eindexamenkandidaten havo. Misschien is het een idee om alle burgers en niet-burgers die zich geroepen voelen mee te gaan denken in deze zaak, die boeken verplicht te laten lezen. Dat scheelt enorm veel tijd. 











zaterdag 10 december 2016

Verkiezingen

Mocht ik sterallures hebben, dan zijn die vanmiddag wel afgestraft. GroenLinks maakte een filmpje om vrijwilligers enthousiast te maken voor de campagne. En daar moest ik ook iets in. Het lukte me met moeite om de twee door mijzelf geschreven zinnen te onthouden en uit te spreken. Eindeloos moest het over. En als het goed was, moest het weer opnieuw omdat ik telkens een schok kreeg als de achter mij opgestelde GroenLinksers in een yell uitbarstten.
We droegen allemaal een groen jasje, dat geen enkele warmte gaf. De buurman stak zijn hoofd uit het raam en riep: 'hé Hanneke, dat rode jasje dat je gisteren aan moest, stond je eigenlijk veel beter.' Vond ik grappig.
De opnames terugkijkend, zag ik mijn hoofd van veel te dichtbij in een groene omlijsting. 'Het lijkt wel alsof mijn kop in een krop sla ligt', zeurde ik. Nou ja, ik hoef er zelf nooit meer naar te kijken. Dat is een troost. En hopelijk is het niet voor niets.

zaterdag 26 november 2016

Tussenblog

Al een maand geen blog en dat terwijl het drukker is dan ooit. Nou ja misschien is dat wel de reden. Nog voordat ik een blog geformuleerd heb is er alweer een nieuw onderwerp dat trekt. De trambaanfietsweg, het wiegerswegske, sportclubs her en der, hondenpoep, Trump, Tihange, de begroting, een bad dat eruit moet om plaats te maken voor een douche, Sinterklaas, Harry Potter, de bibliotheek, schrijfverplichtingen elders, geluidsoverlast, verkeersgevaarlijke situaties, leegstand van woningen en winkels, herfstbladeren, een jarige moeder, openbaar vervoer, grote stallen en ouderen met of zonder zorg. Het leven is te vol om op te schrijven. Nou ja, ik schreef er wel een over Trump, voor de Etalage, maar toen toch maar niet want achteraf niet echt geschikt voor de Etalage. En ik worstel met een stuk over ouderen, ook voor de Etalage. Maar dat wordt steeds te somber of te saai of te ... Enfin, ik doe mijn best.

dinsdag 1 november 2016

plat kalle in de etalage oktober 2016

Kal plat, dao liers de get van.

Er komt veel aan bod tijdens de begrotingsvergaderingen, maar over het dialect ga ik het niet hebben in mijn betoog op 8 november. Je moet keuzes maken en 20 minuten zijn snel volgepraat.

Misschien ga ik iets zeggen over het buurtaalonderwijs. Dat zou de regio moeten redden. Kinderen die Duits of Frans leren spreken op de basisschool en zo hun communicatieve vaardigheden ook over de grens kunnen gaan gebruiken. Daar wordt geld voor uitgetrokken. Er moet  immers een lesmethode komen en de leerkrachten moeten bijgeschoold, denk ik, hoop ik toch... of moeten ze die buurtaal gaan leren uit een boekje met een leerkracht zonder enige opleiding in die taal? Of wordt het een uitwisselingsproject waarbij Franstalige leerkrachten, of Duitse, met onze kleuters komen voorlezen, zingen en praten? Dat zou wel mooi zijn - en dan die leerkrachten van ons naar de buurlanden, want daar kan natuurlijk ook best wat buurtaalonderwijs worden gegeven.
Alleen, heeft het zin?

Om maar iets te noemen: er komen preventieve dyslexieprogramma's voor onze kleuters, volwassen Limburgse mensen, op behoorlijk betaalde posten, praten over 'zaken die wat aan de orde zijn' en leerlingen die géén Engels hebben gehad op de basisschool, zitten in de brugklas al met Kerst op hetzelfde niveau als leerlingen die het wel al eerder kregen. Hoeveel onderwijsuren kunnen dus nuttiger besteed worden?

Ik houd van het Limburgs. In al zijn verscheidenheid heb ik het altijd als een taal gezien. Dialectsprekende mensen groeien meertalig op, met alle voordelen van dien. Maar net als bij kinderen die naast het Nederlands met een buitenlandse taal opgroeien, moet je wel aandacht aan de talen geven. Het dialect en het Nederlands kunnen ‘valse vrienden’ zijn. Grammaticaal zijn er verschillen, woorden hebben een andere betekenis. Als je in Roermond vraagt of iemand zin heet in sop, moet je niet verbaasd zijn als iedereen weigert. Een Nederlander krijgt een raar beeld bij een tas koffie (een Vlaming trouwens niet). Maar toch lossen die misverstanden zich vanzelf op, want eigenlijk begrijp je wel wat er gezegd wordt. En dat is verraderlijk.

Het heeft me altijd verbaasd hoe weinig aandacht er in het basisonderwijs is voor de verschillen tussen het dialect van thuis en het Nederlands dat op school gesproken wordt. Het Nederlands waarmee je je in je latere leven moet gaan redden. Verschillen in uitspraak krijgen geen aandacht. We leren niet waar in de mond je de aa's en ellen pakt die in het Nederlands gebruikt worden, terwijl we wel lessenaars volspetteren om de Engelse th-klank onder de knie te krijgen. Welke werkwoorden zijn in het dialect wederkerig, maar zijn dat niet in het Nederlands ook al betekenen ze hetzelfde? Valkuilen die vermeden kunnen worden door erop te wijzen. Taalfouten en een uitspraak, waarmee je als Limburger meteen op een achterstand komt. Frustrerend, zonde en niet nodig.

En niet goed voor het dialect Door ervan uit te gaan dat het Nederlands een soort natuurlijke tweede taal is waar het kind vanzelf wel mee om leert gaan, neem je beide talen niet serieus. Het zou me niks verbazen als daardoor een tussentaal ontstaat, waarbij met name dialectwoorden verloren gaan.

Ik geloof niet zo in taalpromotie van bovenaf. Liever zie ik dat er op de basisschool, in plaats van aan buurtaalonderwijs of Engels, didactisch meer aandacht wordt besteed aan de meertaligheid die deze regio van oudsher biedt. Laat de kinderen bijvoorbeeld Keubeke Kuusj eens in het Nederlands vertalen. Wat maken ze dan van: 'Maak totste wegkumps! En laot iech tiech noets mie in mien hinnehok zien, want daan krijgste 'n rieting!'
Mochten ze dan beginnen met 'Pleur op', dan moet je er wel op wijzen dat dát geen Nederlands is, maar Haags.


Hanneke Koene houdt een blog bij: Raadsleed http://groenlinkseijsdenmargraten.blogspot.nl/

vrijdag 7 oktober 2016

Wat kunnen we voor u doen?

Is dat een aanbod of een vraag? Gisteravond bezocht ik een inspiratiebijeenkomst over het verenigingsleven in deze tijd. Na een aantal, ik moet zeggen, echt inspirerende verhalen en een pauze, was het tijd voor de praatgroepen die tegenwoordig workshops worden genoemd. 
Doordat ik blijkbaar verzuimd had me aan te melden, droeg ik een kleurloos handgeschreven naamplaatje en dat gaf mij de vrijheid om te gaan zitten waar het me interessant leek.
Ik koos voor blauw, omdat daar de rol van de gemeente aan bod zou komen. 

De praatplekken waren onder de kantine gesitueerd en hoe vernieuwd het verenigingsleven misschien ook is, of wordt, of moet, de kleedkamers meurden nog als vanouds. We zaten op de bankjes met onze rug tegen de muur onder de kapstokken. In het midden stond een wat beschadigde massagetafel, waarschijnlijk om wat medisch lapwerk te kunnen doen in de rust, meer was er niet. De deur ging dicht. Zo, zeg het maar!

Om het gesprek te openen vroeg de gespreksleidster wat we eigenlijk van de gemeente verwachten? Waar denken we aan? Waar hopen we op?
Hoe ik ook mijn best deed, ik kon het niet beantwoorden, want als ik heel eerlijk was, wist ik niet wat ik van de gemeente moest verwachten en als ik nog eerlijker was verwachtte ik eigenlijk niks. 
De ervaring leerde me dat ze vooral reactief is. Burger kom maar met je plan, burger ga dat maar eens uitwerken, burger daar heb je die vergunningen voor nodig, kost zo veel, burger dat kan niet. En daar sta je dan met je ideeën en je uitwerkingen. Terwijl je toch een goed plan hebt waar meerdere partijen voordeel van hebben op meerdere beleidsterreinen. Eerlijkheid gebiedt me weer te zeggen dat ik hierbij, op dat moment, niet aan de gemeente Eijsden-Margraten dacht. Maar hoe is het daar dan?

Het bleef nogal stil aan de kant van de ervaringsdeskundigen. Ik vond het veelzeggend stil. Stil als, ik weet het niet en ik zou graag verder geholpen worden, stil als tja, ik heb wel plannen, maar geen geld en ik weet niet hoe ik dat aan moet pakken, of stil als nou, ik heb daar wel wat over te zeggen, maar dat ga ik hier niet doen waar de wethouder bij zit. Stil waarvan je weet dat je niet moet duwen, maar moet hopen dat er later in het gesprek wat uitsijpelt. 

Ik vond dat er een heel boeiend gesprek ontstond, waarbij sommigen veel zeiden en sommigen vooral luisterden en observeerden. Waarbij mensen al behoorlijk vaststaande meningen hadden en ervaringen die hielpen of in de weg zaten en anderen nog zochten en dachten. Het leverde vooral stof op voor meer gesprekken, meer vragen, meer twijfels. Maar vragen en twijfels banen paden, waar zekerheden wegen afsluiten. Misschien is dat wel wat ik zou verwachten van een gemeente, dat ze in staat is mee te denken met vragen en twijfels in plaats van te wachten op, of te strooien met kant en klaarheden. 





zondag 25 september 2016

Een welbestede dag

Eigenlijk kwam het door de wethouder van geld, huizen en boeren, dat ik in alle vroegte op weg was naar Zwolle. Ik arriveerde daar een beetje later dan gepland, wat ik had kunnen gooien op de nieuwe verkeerssituatie in Maastricht. Dat zou dan mooi aansluiten bij het onderwerp waar ik voor ging, de nieuwe omgevingswet, maar de eerlijkheid gebiedt te melden dat het kwam doordat ik niet bij daglicht mijn kleren kon kiezen. Daar had ik niet op gerekend en dat scheelde meteen een kwartier. 


De wethouder had dus gezegd: 'ach het is nog veel te vroeg om het daarover te hebben, er verandert nog zo veel!' Het was voor mij meteen duidelijk: de nieuwe omgevingswet verdient mijn volle aandacht en het is vast zeer noodzakelijk om er heel snel, heel veel mee bezig te zijn. 

En dat bleek zo te zijn. Het werd me ook steeds duidelijker waarom ik mijn hand moest opsteken bij de vraag welke gemeentes er nog niet tot nauwelijks mee bezig waren. In elk geval voor zover de Raad daar iets van merkt. De nieuwe wet is een aardverschuiving voor iedereen, maar voor gemeentes als Eijsden-Margraten in het bijzonder. Burgers worden in een veel vroeger stadium bij plannen betrokken, indieners en belanghebbenden moet vanaf het begin met elkaar in onderhandeling, alle regels en niet-regels moeten helder inzichtelijk worden gemaakt, het werk en de positie van ambtenaren verandert behoorlijk en financieel zijn er ook nogal wat haken en ogen. En vooral, bij de nieuwe wet is het toverwoord 'vertrouwen'. Vertrouwen! Dat zou toch mooi zijn. Ik geloof daar wel in. Maar er waren er die dat helemaal niet deden. 'Vertrouwen is mooi, controle is beter' mompelde mijn buurman. Hij zag het duidelijk niet zitten.

De dame voor me had het er ook niet zo op. 'Maar hoe moet dat dan als je een College hebt dat kan doen wat het wil, omdat de coalitiepartijen hun plannen altijd steunen?', vroeg ze. Dat klonk bekend. 
Een coalitieraadslid van de Utrechtse Heuvelrug draaide zich om. 'Gaat u nu vertellen dat die bij u altijd klakkeloos voorstemmen?' 
Ja dat ging ze vertellen. 
Er ging een zucht van verbijstering door de ruimte. Ik hoefde niet te zuchten want ik schrok niet. Voor mij was de zucht zelf verhelderend. Blijkbaar is het niet gewoon, een almachtig College. Ik peinsde wel nog even over dat 'klakkeloos', want daar ben ik niet zeker van. 


Mooie dagen zijn dat, als ze stof geven tot heel veel nadenken. Zwolle was een goede beslissing. 


(De foto nam ik 's avonds in Deventer, zonder op de tekst te letten overigens, maar het past goed. Sorry Zwolle)

maandag 19 september 2016

Nette zaken

'Wat doet iemand van GroenLinks bij de Action?' reageerde mijn zoon, toen ik hem vertelde dat ik bij dat bedrijf in Gronsveld  was gaan kijken en iets had gekocht. Djiezus, als je geen geweten hebt moet je kinderen nemen.
Maar hij had natuurlijk wel gelijk. Als vertegenwoordiger van GroenLinks heb ik daar niks te zoeken en als logisch denkend mens ook niet. Alles wat veel goedkoper is dan je kunt begrijpen, is immers op zijn minst verdacht.

Waar je al niet op moet letten als je iets aan wil schaffen, of laten doen. Als gemeente moet je dus helemaal op je tellen passen, want je werkt met andermans geld, of in elk geval met geld van iedereen. Aan wie besteedt je dat? Wie krijgt bijvoorbeeld de opdracht en wie niet?

Fascinerend dat aanbestedingsbeleid, waar we deze ronde voor mogen stemmen. We mogen ook tegen stemmen natuurlijk, dat recht hebben we nog net. Het klinkt allemaal wel mooi. In het beleidsstuk staan kreten als: 'Meer kansen voor de kleinere ondernemingen in de regio' en 'We letten op kinderarbeid  en slechte arbeidsomstandigheden'.

Hoe en of ze dat doen kunnen we niet controleren, want het aanbestedingswerk is des colleges dus daar gaan ze de Raad niet mee lastig vallen. Veel te veel ook voor die arme mensen die het toch al zo druk hebben. Laat dat controleren nu maar gewoon over aan de accountant...
En heel ingewikkeld is het ook niet. 'Bijvoorbeeld de aanschaf van pennen,' zegt de wethouder van geldzaken, 'dat is niet lastig, daar kijken we alleen maar naar de laagste prijs.'

Nee, dat is dan duidelijk. De pennen kopen we waarschijnlijk bij de Action.

dinsdag 13 september 2016

Belastingschande

Als ondernemer heb ik me vaak verdacht gevoeld. Vooral bij de belastingdienst. Het gevoel dat je schuldig bent totdat het tegendeel bewezen is, wil maar niet wijken. Ik merk dat het mijn rechtsgevoel aantast en mijn loyaliteit ten opzichte van de Nederlandse staat. Nu zal die staat daar niet van wakker liggen want ik draag er niet heel veel aan bij. Meestal krijg ik wat btw terug en de betaalde inkomstenbelasting moeten ze ook nog vaak gedeeltelijk terugbetalen. Ik vind dat ik als inwoner van dit land mee moet betalen aan alle voorzieningen die we hebben en ik ben daar ook toe bereid, maar meer ook niet. Sinds ik het gevoel heb als crimineel te boek te staan omdat ik ondernemer ben, ben ik heel precies in mijn boekhouding maar let ik ook heel goed op wat van mij is. Geen cent meer naar de belastingen dan wettelijk verplicht.

Wat moet ik dan als ik zelf aan de kant van de overheid sta? Onze gemeente voert controles uit op de toeristenbelasting. Niet vanuit wantrouwen, zeggen ze, maar om te kijken of alle gegevens die de gemeente heeft wel kloppen en om zeker te stellen dat iedereen veilig is. Dat daar dan ook nog wat achterstallige toeristenbelasting bij geïnd kan worden, is bijvangst.

De bezoeken worden niet aangekondigd en als je niet thuis bent of de Boa, want die voert de onderzoeken uit, treft je op een moment dat je even niet je handen vrij hebt, dan kun je een brief verwachten. Daarin staat niet: 'We waren bij u aan de deur voor een controle, maar u was er niet.' Nee, er staat dat het nachtregister niet deugt. Dat weten ze ongezien. Zelfs als jij dus thuis een correct ingevuld register hebt, dan is de fout in het register dat jij net even naar de supermarkt was, of je kleinkind in bad stopte of bijvoorbeeld gewoon overdag werkt op de uren dat de boa's dat ook doen.

Je hebt een schriftelijke waarschuwing aan je broek. En ik kan me niet voorstellen dat er ook maar iets bij de overheid op schrift gaat, dat niet ergens geregistreerd staat. Je bent dus schuldig, of op zijn minst verdacht en in elk geval zo'n onbetrouwbare ondernemer.

Ik schaam mij dan als ik zelf aan de kant van de overheid sta. Ik schaam me kapot! 


zaterdag 3 september 2016

Met frisse moed


'Stuur nou in vervolg zo'n brief ook aan de Raad!'
'Maar de Burgemeester en wethouders...'
'Die krijgen misschien wel heel veel van zulke brieven, maar wij zien die niet. En wat wij niet zien, weten wij niet en wat wij niet weten, daar kunnen we niks aan doen.'
'Hmm'
...
'Maar de burgemeester en wethouders...'
'We leven verdorie niet meer in het tijdperk van Bromsnor en Swiebertje, als je wil dat ergens een vinger op wordt gelegd, dan moet je naar de gemeenteraad.'
'Maar de burgemeester en wethouders...'
'Wie kies je nou? Wie vertegenwoordigt jullie? De burgemeester en de wethouders zijn de baas niet.'
'Hmm'
...
'Geef me nou maar een kopie van die brief, dan breng ik hem wel ergens in, want dit is een tamelijk bizar verhaal.' 

Man, man, man. De vakantie is weer helemaal om.




zaterdag 16 juli 2016

Vive les vacances

Nog geen dag nadat ik tegen de wethouder van weggetjes zei, dat onze gemeente niet zo heel veel plekken heeft waar je je alleen op de wereld waant, verdwaal ik tussen Eckelrade en Cadier en Keer. 

Nou ja verdwaald, ik had me met wandelen een beetje vergist in afstand en tijd en dacht op eigen houtje wel een kortere weg terug te vinden naar de auto. Foute gedachte! Dus liep ik op een gegeven moment tussen brandnetels en distels die tot mijn oksels kwamen en schoof ik uiteindelijk maar op mijn buik onder een prikkeldraadhek door om daarvan verlost te zijn.

Ik vind weliswaar de weg terug, maar niet de tijd. Uit het bos gekomen, begin ik een appje om het verwachte bezoek te laten weten, dat ze zich niet moesten haasten, omdat ik nog ergens vastzit in de natuur. Op dat moment hoor ik een brommer.

Er nadert een oudere man met een grote helm op een scooter. 'Gaat u naar Cadier en Keer?'vraag ik hoopvol. 'Als deze weg naar Cadier en Keer gaat, dan ga ik naar Cadier en Keer.' zegt hij. 'Ik ben verkeerd gelopen en ik red het zo nooit om op tijd thuis te zijn. Zou ik...?' vraag ik hoopvol met een schuin oog op de lege plek achter hem. 'Ik heb het nog nooit gedaan' zegt hij, 'maar we kunnen het proberen.'

Het lukt me om over het bagagerekje heen op het zadel te klimmen, wat me meevalt van mezelf, en daar gaan we. Behendig stuurt hij de scooter over het onverharde paadje en een heel enkele keer vraagt hij of ik even af wil stappen, wat steeds soepeler gaat gelukkig. 'Normaal kun je hier goed rijden,' roept hij 'maar soms is het lastig!'  Als de plassen op de weg te groot worden om te vermijden, rijdt hij ons er met een stevige vaart doorheen en op de verharde weg geeft hij flink gas om scherpe bochten naar boven te kunnen nemen met mijn gewicht erbij. 'Ik heb geen helm,' piep ik zachtjes in mijn hoofd en ik hoop maar dat de automobilisten die daar op ons pad komen om het hoekje kunnen denken.
Maar stiekem geniet ik enorm. Alsof ik weer in Frankrijk ben en achterop een blauw mobiletje over Franse landweggetjes knetter. We treffen godzijdank geen tegenliggers. Een ongeluk met een ongehelmd raadslid achterop wil je niemand aandoen: de wet wordt overtreden en je haalt er ook nog de krant mee. In de bebouwde kom stel ik dan ook voor dat ik de rest van de weg te voet ga. Voor hem hoeft het niet zo nodig,(Och doa kump toch geine) maar ik geloof heel erg in de wet van Murphy.

Precies op tijd ben ik thuis en ik bedenk dat het toch wel feestelijk is om de vakantie te beginnen met het gevoel dat je weer zestien bent.

donderdag 7 juli 2016

Voor wie doe je het eigenlijk?


Om de zoveel weken schrijf ik een blog voor Raadsledennieuws. Dit keer naar aanleiding van een ontmoeting en een gesprek over oud, nou ja oud, zeer, maar welk zeer dan en bij wie? Laten we het een verzuchting noemen.



Mijn blog in Raadsledennieuws: Voor wie doe je het eigenlijk?

zondag 3 juli 2016

Immaterieel Bruisterbosch.

Deze week zagen we één van onze wethouders in extase raken over het immaterieel erfgoed. Een collega raadslid stelde een vraag over  rijks – en gemeentemonumenten. Hoe we onze gebouwen beschermen en zo en nu en in de toekomst, maar de wethouder zweefde in zijn antwoord door het karakteristieke raam naar hoger sferen. De mens, het landschap, de taal, de tradities, dennen her en der, alles kwam voorbij, behalve gebouwen. Hier was toch duidelijk sprake van een passie.

Des te vreemder was het dat hij, en al zijn collega's, gisteravond ontbraken bij de onthulling van een immaterieel monument in Sint-Geertruid. In een afgeladen volle zaal in dat dorp werd een film gedraaid over Bruisterbosch. Twee mensen die er van buiten waren komen wonen, een Hollander en een Belg, vonden de verhalen die ze hoorden zo de moeite waard dat zij ze vast wilden leggen. 

Drie jaar zochten, filmden en monteerden zij verhalen van de oudste bewoners van Bruisterbosch. Het resultaat is een indrukwekkend document dat een paar vierkante kilometer geschiedenis, ongelooflijk tastbaar maakt. Niet met de verzuchting dat vroeger alles beter was, maar met een gemoedelijke knipoog naar het lijden en de lusten uit het verleden en een berustende blik op het heden. 

Het was een burgerinitiatief zonder subsidieaanvraag, er was geen hotemetoot gevraagd om een inleiding te geven en er was voorzover ik dat kon beoordelen ook geen pers aanwezig. Er waren alleen maar heel veel mensen, die allemaal geraakt waren door dit dorpsportret. Ik was ontzettend blij dat ik er was en dat ik financieel alsnog iets kan bijdragen door de dvd te bestellen. Ik verheug me erop en ik ga hem vaak bekijken, maar het zal nooit meer zo mooi zijn als gisteravond toen de mensen die aan het woord waren geweest, stilletjes glunderend in het ontroerde publiek zaten, nu nog levend en zo wel als mogelijk is als je rond de negentig bent. 


donderdag 23 juni 2016

Bronsgroen gouden ei



Vanmiddag verandert de vorm van Nederland een beetje. In Visé ondertekenen die van ons en die van Maastricht en die van Visé  en onze Gouverneur een document dat ervoor zorgt dat de grens tussen België en Nederland wat logischer oogt. We worden zelfs twee hectaren groter, man, man, man.

Onze verantwoordelijkheid groeit echter enorm, want we krijgen er een Natura 2000 gebied bij. En dan begint het gedonder. Want in plaats van gewoon te zeggen, goh een kwetsbaar natuurgebied daar zullen we goed voor zorgen, gaan ze er stickertjes op plakken die net even iets anders betekenen dan Natura 2000 al hebben ze in België verteld dat het niks uitmaakt.  'Maak je niet ongerust,' zeiden ze tegen de minister,'dit stickertje is hetzelfde als Natura 2000, want bij ons heten alle Natura 2000 gebieden zo. Ach en alle water in de buurt heeft dat andere stickertje, dus dat maakt haast geen verschil.'

Het land wordt dus Goudgroen, na 1 januari als alles gaat gelden, en het water Bronsgroen. Goudgroen betekent: heel mooie natuur daar mag je niet aankomen. Dan heb je nog Zilvergroen (een heel dubieuze aanduiding, maar dat terzijde) die zoveel betekent als: heel mooie natuur, pareltje,  maar als je voorzichtig bent mag je er wel wat mee doen en dan heb je Bronsgroen en dat betekent zoveel als: heel mooie natuur, maar als je er wat mee, in of op wil doen dan vinden we dat eigenlijk prima. 

Als ik nou nog het idee had dat onze mannen aan de top enig gevoel voor natuur hebben en beseffen dat natuur meer is dan een vijand die overwonnen moet worden of een gouden ei dat te gelde moet worden gemaakt dan had ik er niet zoveel moeite mee. Dan zou ik denken dat het wel goed kwam. Dat ze ondanks het bronsgroene labeltje bijvoorbeeld nooit van zijn leven visserssteigertjes in het water zouden bouwen of zo. Dan zou ik zelfs direct geloven dat ze naarstig aan het werk waren om de veiligheid van en de rust in het gebied te garanderen lang nadat zij hun stempeltjes hadden gedrukt. 

Maar onze bronsgroene helden vergaren  hun strepen door heel veel bomen te kappen voor een fietspad dat er ook achterlangs had gekund, het asfalteren holle wegen als ze de kans krijgen, het geven van toestemming voor ijscobarretjes in een prachtige vallei, het transformeren van een groene heuvel in een nieuwbouwwijk voor toeristen, het bedenken van fietsroutes van vier meter breed asfalt door natuurgebieden 

en ze hebben een plan dat Meer met de Maas heet...

Dat lijkt mij slecht nieuws voor watertjes waar nu nog vele vissoorten in alle rust hun voortplantingsfeestjes houden.