zaterdag 28 februari 2015

Plastic

Er valt veel te zeggen over plastic, maar een ding is zeker: het gaat nooit meer weg.

Het was gisteren prettig te leren dat een bedrijf als Sabic baat heeft bij 100 % hergebruik van het plastic. Als het aan hen ligt, komt er dan ook geen korreltje in het milieu terecht. Om die reden zijn ze ook pertinent tegen plastic dat afbreekbaar is, tenzij voor beperkte doeleinden zoals de zakjes in de gft-bak. Het spul valt dan wel uit elkaar en wordt onzichtbaar, maar verdwijnt op die manier juist in de grond en het water waar we het niet willen hebben.

Maandag bij de bespreking van het milieuplan van Eijsden-Margraten, kwamen ook kinderen ter sprake. Er was een idee om bomen planten, om zo emotionele binding met het milieu te geven. Nou ben ik kind geweest dus ik kan uit eigen ervaring zeggen, dat als iets emoties oproept bij kinderen, het dieren zijn. En er lijden behoorlijk wat dieren aan plasticschade. Vaak zo erg dat ze eraan dood gaan.

Sabic weet dat en zij werken daarom met scholen samen om kinderen 'alles' over plastic te leren.
Hun ervaringen bevestigden ook wat ik maandag in de raadzaal zei: 'Laat kinderen meedenken.'
Overlaad hen niet alleen met leerzame projecten, maar geef kinderen gerust iets om op te kauwen. Misschien is het resultaat niet altijd bruikbaar maar vaak wel vernieuwend en altijd interessant. Iets waar je over nadenkt, wordt immers een deel van jezelf.

Kinderen blijvend bewust maken van hun omgang met de wereld, zodat ze onbewust duurzaam handelen, dat kan Sabic natuurlijk niet. Dat is een uitdaging voor ouders en onderwijs. Maar deze boodschap is in elk geval begrepen:


Een evaluatie van een leerling ca 9 jaar.






vrijdag 27 februari 2015

Een uitje


Vaak denk ik dat ik iets aan de motor heb, waarna ik dan opgelucht constateer dat ik maar langs Chemelot rijd en mijn busje nog normaal functioneert.

Je blijft het ruiken. Misschien niet meer zo sterk als vroeger, dat weet ik niet omdat mijn aandacht toen sowieso meer gericht was op de eeuwige vlam. Die het eerst te ontdekken was, op weg naar mijn oma in Maastricht, een telkens terugkerende competitie met mijn broertjes.

En wat je ruikt zijn deeltjes. Altijd. Daar had ik nooit bij stilgestaan totdat er ergens eind vorige eeuw een serie babyboekjes met geuren verscheen. 'Leuk', dacht ik 'dan heb je naast het zien, het voelen en het horen nóg een zintuiglijke ervaring met een boek.'
'Helemaal niet leuk', zei mijn partner. 'Allemaal chemische troep die je opsnuift. Dat jij het doet maakt niet zoveel uit, maar die baby’tjes zijn nog heel kwetsbaar. Als ze willen dat die kleintjes gras ruiken, dan gaan ze er maar lekker mee wandelen op een zomeravond'
We hebben de boekjes acuut uit het assortiment gekieperd.


Vandaag bezoek ik Sabic. Voor het eerst in mijn leven is de vlam mijn doel en ga ik parkeren in de luchten. GroenLinks heeft een ontmoeting in het hol van de leeuw. Daar wil ik natuurlijk bij zijn. De rondleiding als afsluiting is facultatief. Wil ik allemaal meemaken, ook al weet ik dat we alleen te zien krijgen wat zij willen dat we zien. Ik durf te wedden dat fotograferen niet mag.  



donderdag 26 februari 2015

Twee vingers in de neus.

Onze wethouder van nieuwe wijken, met laabbalaawoningen en verschillende dakjes, realiseerde zich, doordat mensen zoals ik vragen stelden als: 'Waarom nog een nieuwe wijk?' en 'Waarom niet vooruitstrevender op het gebied van duurzaamheid?', dat we een stukje informatie misten. Voor mijn gevoel mis ik altijd stukjes informatie, maar in de loop der lessen krijg ik het gevoel dat de stukjes wel altijd veel op elkaar lijken. Het heeft geregeld te maken met opdrachten van de Raad in het verleden en onherroepelijk, herroepen, gelande bestemmingsplannen.

De wethouder gaf ons een kijkje in de historie van het Bloesemgaardproject. Hij gaf daarbij zoveel blijk van ervaringskennis dat ik de neiging kreeg mijn buurman aan te stoten en te vragen hoe lang die man in godsnaam al in het gemeentehuis rondloopt. Enfin hij is er in elk geval in thuis.

Zo thuis dat hij het werk kan doen met twee vingers in de neus. Nou ja, in elk geval één, zag ik. Zijn pink, ongeveer tot het tweede kootje. Ik zweer je, het werk van een raadslid is echt niet altijd gemakkelijk.



woensdag 25 februari 2015

Dreamteam?

Gisteren presenteerde men ons het sociaal team van Eijsden-Margraten. Deze mensen zijn de eerste waarmee je te maken krijgt als je hulp nodig hebt of een uitkering en het zijn ook degenen die de keukentafelgesprekken voeren. Ik kan en wil niks zeggen over de kwaliteit naar aanleiding van die presentatie. Dat zou ook raar zijn, want kwaliteit bewijst zich in de praktijk en die is nog maar kort geopend.

Mij viel wel de samenstelling op. Het is er één die je vaak ziet in de zorg en het onderwijs en nu dus ook weer in dit team. De kippenhokopstelling: mannetje aan het hoofd, vrouwtjes in de uitvoering, want op één na zijn alle teamleden die je gaat ontmoeten als je hulp zoekt, vrouwelijk.

Ik ben ervan overtuigd dat er echt moeite gedaan is om de beste mensen te vinden en ik geloof ook dat vrouwen net zo goed kunnen presteren als mannen, maar ze werken wel anders en dat maakt nou juist een heterogene samenstelling van dit soort groepen bij dit soort werk belangrijk.

Wat daarnaast opviel was dat een heel groot deel van de vrouwen vermeld stond als generalist voor WMO en jeugdzorg in tegenstelling tot één dame voor de participatie. Vermoedelijk werken er een aantal teamleden in deeltijd.

Wat mij betreft weerspiegelt dit team exact de twee facetten die ik problematisch vind in vrijwel alle beroepen die met kinderen en jongeren te maken hebben: te veel vrouwen en te veel part-timers.


Mocht je ze nodig hebben, je vindt ze hier op de website van Eijsden-Margraten

dinsdag 24 februari 2015

Soelaas

Een poos geleden wandelde ik in de vroege ochtend op het paadje bij mijn huis. Het was lekker weer, zonnig en niet koud. Op het landje naast de weg werkte een boer met een breedarmig ding achter zijn tractor en ik zag wolken over het akkerland dalen. Het was best een mooi gezicht in het ochtendzonnetje. Pas toen ik een geur rook die niets natuurlijks had, werd ik wakker. 'Verrek, hij spuit gif,' realiseerde ik me eindelijk. Stond ik me daar op een mooie morgen zomaar rotzooi op te snuiven.

Gisteren bespraken we een milieubeleidsplan. De eerste keer, maar nog niet de laatste. Het is de bedoeling dat we er als commissie en raad, intensief bij betrokken worden en meedenken over hoe het moet worden. Daar houd ik van. En je leert er ook zoveel van hè.

Gisteren over spuitcirkels bijvoorbeeld. Er staat een schema in het plan dat ik alleen maar kon uitleggen als: 't kan niet bommen wat de gevolgen zijn, de boer moet kunnen spuiten.
De afstand tot waar gespoten mag worden kan steeds kleiner om soelaas te bieden aan het spuiten. Er moet dan wel steeds meer bescherming zijn: niet bladhoudende windhagen? Iemand een idee? Zijn dat schuttingen, glaswanden, stoffen windschermen?

Als motivatie voor al die ruimte wordt het belang van spuiten voor de landbouw genoemd. Zonder spuiten geen oogst. Ik waag dat te betwijfelen. Ik durf zomaar te beweren dat er boeren bestaan die het zonder spuiten kunnen. Er zijn vast andere mogelijkheden om soelaas te bieden. Kwestie van anders denken en open staan voor de vernieuwende ervaringen van anderen.

Maar niet alles hoeft anders. Wat heerlijk dat deze plannen geschreven staan in bewoordingen waar ik blij van word. Soelaas, een woord om te koesteren.






zondag 22 februari 2015

regionale waakhond?

De kranten lees ik meestal met wat vertraging. In het weekend helemaal, want de weekendbezorging gaat uit van vrij en niet van werk. Maar het is wel lekker zo'n zondagavond na het werk mijn 'weekend' te beginnen met een wijntje en een krantje.
Ik heb er twee: De Volkskrant en sinds ik raadslid ben De Limburger voor het regionale nieuws.

In de eerste stond deze keer een artikel over de tweede. Er wordt zorgelijk gesproken over de regionale pers als luis in de pels van de democratie. We hebben in deze gemeente de gewoonte opgevat om voor elke raadsvergadering per partij een korte ontmoeting met de pers te hebben. De laatste keer hebben wij, dat heet de oppositiepartijen, onze minuten bij elkaar gegooid om eens uitgebreid met de pers te praten. We twijfelden namelijk ernstig aan de nieuwswaarde van wat er in de raad gebeurt voor de plaatselijke pers. In de krant vind je immers van het gemeentenieuws vooral de voorgekauwde persberichten van de wethouders terug. Voor niemand erg interessant en in geen enkel opzicht waakzaam.

Uit het gesprek maakte ik op dat de regionale pers probeert om het gemeentelijk reilen en zeilen in artikelen te vertalen naar de praktijk, door te laten zien wat dat voor de inwoners betekent. Een mooi streven, denk ik, al zou ik dan die persberichtjes alleen gebruiken om mijn onderwerpen in te luiden.

Ik hoop niet dat de krant verdwijnt. Het krantlezen van papier heb ik pas enkele jaren geleden ontdekt en ik zou het niet meer willen missen. Maar twee kranten is voor mij eigenlijk te veel. Ik moet kiezen en zelfs dat mislukt. Zo zou ik graag in de Limburger dat artikel met Tof Thissen over die niet rebelse Limburgers lezen,  maar hoe ik ook blader ik heb alleen nog maar Volkskrant. Zelfs op mijn keukentafel is de regionale pers in de verdrukking.








Elke dag

Hendrik Groen schreef elke dag. Nou ja, bijna. Er waren een paar dagen dat hij wat ziek was en het voorbij liet gaan. Geen zin was geen argument en geen onderwerp ook niet. Geen tijd zeker niet, want Hendrik Groen woont in een verzorgingshuis en beschrijft het leven daar. In het boek is hij 83 1/4 als hij begint, inmiddels zal hij ruim 85 zijn. Ze hebben daar zoals hij zegt niet zoveel tijd meer, maar tegelijkertijd teveel tijd.

Mijn situatie is anders, ik heb statistisch gezien nog behoorlijk wat tijd en praktisch niet zoveel. Toch neem ik me vanaf nu voor om hier elke dag wat te schrijven. En ik beloof daarbij plechtig niet te zaniken over ditjes en datjes, al merk ik dat de politiek toch vaak over ditjes en datjes gaat en dat een ditje of een datje plotseling een enorm ding kan blijken.

Afgelopen week was ik in Parijs en ze waren er aan het werk. 'Ga je nu echt een schutting fotograferen?' vroeg mijn zoon? 'Ja,'antwoordde ik 'voor mijn werk. Al is het maar om te laten zien hoe het ook kan.'

bouwwerkzaamheden in Parijs 17 februari 2015 de gevel van het gebouw is geschilderd




dinsdag 10 februari 2015

Ingekomen post



'Dat zoveel commissieleden iets zeiden, kwam doordat er publiek was.’ schamperde iemand naderhand. Het kan dat hij gelijk had, maar ik geloof het niet. De reacties in de commissie Fysiek en Economie gaven eerder blijk van een zekere vreugde om eindelijk eens echt te kunnen discussiëren. Die momenten zijn er te weinig in het door regels dichtgetimmerde vergaderprotocol. Hoe het ook zij, deze commissievergadering was vele malen interessanter dan de raadsvergadering en leverde misschien zelfs het behoud van een schooltje op.

Het is lastig om een moment te vinden waarin vrij gepraat kan worden over een onderwerp. Het zal best zo zijn dat, doordat er mensen kwamen inspreken, de voorzitter meer ruimte gaf om op de onderwerpen in te gaan. En wat heel goed werkte, was dat de insprekers er blijk van gaven mee te denken in de problematiek. Dat voedde de discussie op een positieve manier. En tot mijn persoonlijke vreugde bleek ik niet als enige gecharmeerd van het Gronsveldse schoolgebouwtje, dat weliswaar geen officiële bouwkundige waarde heeft, maar wel een van de weinige wederopbouwpandjes is die onze gemeente rijk is. Dus het is toch bijzonder.

De discussie kwam er naar aanleiding van de ingekomen post. Tijdens de raadsvergadering van 16 december was er een brief over Eijsden doorgezet naar de commissie. Dat had in het Presidium nogal wat ergernis opgeleverd, waarna ik nogal moedeloos thuis kwam. Eijsden bleek een zere plek. Na de laatste raadsvergadering heb ik het gevoel dat de hele ingekomen post een zere plek is. Enkele dagen voor de vergadering vult het vakje in de app raad-digitaal zich met stukken. Drieenveertig waren het er deze keer en er zaten er bij die al midden december waren binnengekomen. 

Dat heeft te maken met de procedure. Als een brief iets te laat is (en dat is hij al een paar dagen voor de vergadering, dan wordt de betreffende brief doorgezet naar de volgende vergadering, ongeacht de inhoud of de reactietijd die bij die post hoort. 

Er zat een brief bij waarop binnen zes weken gereageerd moest worden. Tja, dat halen we niet meer. En er was een brief bij die al in de commissievergaderingen in december ter sprake was gekomen, doordat  de afzender hem mij ook had gestuurd en ik er in de rondvraag al op in ging. Ja, die mocht van mij wel ter kennisname.
Er waren er vier waarvan ik dacht dat het misschen wel een goed idee was om daar eens met zijn allen naar te kijken en over te praten. 

Ik schreef de verkeerde cijfertjes op, waardoor ik in de raad niet snel genoeg naar de zin van de voorzitter, de brieven waar ik iets mee wilde in de lijst kon aanwijzen. Dus zocht ik snel naar de twee waarvan ik vermoedde dat het belang het grootst zou zijn en liet ik de twee waarvoor ik mij het meest interesseerde vervallen. Weer wat geleerd. Volgens mij heb ik nog minstens een jaar nodig voordat ik alles goed genoeg door heb om het te kunnen toepassen. Ingekomen post, hoe moeilijk kan het zijn? Openmaken, lezen, handelen! Nou...