zondag 19 juli 2015

Geen nieuws

'Dat heeft toch geen nieuwswaarde meer' zei ik toen de heren oppositie zich druk maakten over een saai en nietszeggend persberichtje. 'Dat is al twee keer in de krant geweest, wat willen ze er nu dan weer mee?'
Maar vandaag sla ik het gepimpte sufferdje open en verdomd daar staat het. Met een juichende foto van anderhalf jaar geleden. Margraten positief. Blijkbaar doet Eijsden even niet mee. Soit, hoeven ze zich ook nergens voor te schamen.
De wethouder van overschotten legt uit hoe ze dit resultaat konden bereiken: onder andere door de verlichting eerder uit te doen. Dat is dan meteen duurzaam.
Ik heb een bezuinigingsvoorstel, dat meteen duurzaam is en de veiligheid verhoogt en bovendien een vorm van burgerparticipatie door mij bewerkstelligt:
Laat de lantaarnpaal op de T-kruising vanaf de N 278 naar de Planck gewoon branden, dan rijd ik dat punt niet voortdurend voorbij waardoor ik heel onduurzaam omwegen moet maken om thuis te komen en doe minstens twee van de drie lantaarnpalen die om mijn huis staan uit. Ik kan verdorie 's nachts zonder een teen te stoten naar de badkamer lopen op het buitenlicht dat binnen schijnt.
Als het nodig is knip ik zelf wel even een lampje aan, en uit als ik weer in bed lig. De kosten van dat licht neem ik voor mijn rekening. Zo ben ik.

donderdag 16 juli 2015

Meneer, wo is hie de sjool?


Het is best knap om in een dorp van twee straten en een gangetje de weg kwijt te raken. Toch lukte het mij in 2000 toen ik met Sjoerd Kuyper onderweg was voor een schrijversbezoek aan de school in Eckelrade. Ten einde raad draaide ik mijn autoraampje open en riep een oudere man die op zijn gemak voorbij fietste om hulp: 'Meneer, wo is hie de sjool?'
Hij legde het geduldig uit en we vonden het daarna in één keer.

Sjoerd en ik hadden een zwak voor kleine dorpsscholen. Hij heeft ooit een kinderboek geschreven over de moeite die in zijn Noord-Hollandse dorp was gedaan om het schooltje daar te houden. Een strijd die ze verloren. Ik had een kind dat bijna basisschoolrijp was en ik geloofde nog in de kwaliteit van klein.

Alles aan Eckelrade beviel ons: de ligging, het dorp eromheen, de naam Heilig Hartschool en het gebouw. Een knus ouderwets schooltje met een hoge entree en veel hout.
Precies zoals een dorpsschooltje moet zijn.

Een paar jaar later was er verbouwd en werd ik door leerkrachten trots meegetroond om alles te bekijken.

En weer een paar jaar later arriveerde ik er met Maxime Verhagen, om er voor elk kind een boek te brengen. Hij opende en passant hun nieuwe schoolbibliotheek, die aandoenlijk klein was.

De laatste jaren werd het aantal kinderboekenweekkranten dat ik bracht elke keer lager.

Morgen sluit het schooltje haar deuren.

Vandaag reed ik er even langs omdat ik het nog één keer in functie wilde zien. Het gaat me aan het hart, dat gebouwtje dat daar zo dapper staat in het hart van het dorpje, dat nu leegkomt en is overgeleverd aan de hoogste bieder. Of niet?

Het pand is van de gemeente. Misschien wil de eigenaar nadenken over wat er tussen deze muren zou kunnen gebeuren, welke webben er geweven mogen worden, welke verbeelding geleefd en welke verhalen verteld.
Het levert in geld vast minder op, maar wie weet wordt dit schooltje dan zelfs meer het hart van het dorp dan het ooit had durven dromen.

woensdag 15 juli 2015

Huh?


Het went al een beetje dat ik nooit grip heb op zo'n raadsvergadering, hoe goed ik het ook voorbereid. Het kost nog zoveel tijd om door te krijgen wanneer je wat, op welke wijze, waar ter sprake brengt, dat je enorm je best moet doen om ook nog te onthouden wat je eigenlijk wilde zeggen. Ik althans.
Maar deze raad begreep ik het niet. Ik uitte mijn teleurstelling over de schriftelijke beantwoording van één van mijn vragen en werd geïnterrumpeerd door een collega-raadslid.

'Ik stel voor dat u een amendement schrijft en dan..', en de rest verstond ik niet helemaal door de wolken van onbegrip die door mijn hoofd dreven.  Waar moest een amendement op? En verwachtte hij echt dat ik.. maar hoe dan? En waarom eigenlijk?


Na afloop bij de Franse kaas en (een klein glaasje want ik moet nog rijden) wijn die de gebruikelijke bitterballen met (vooruit) een biertje, verving vanwege Le Quatorze Juillet, mijmerden we er nog even over door. Niemand had eigenlijk een antwoord.

'Het kan natuurlijk ook zo zijn,' merkte iemand bedachtzaam op, 'dat zijn opmerking niet helemaal correct was.'

Vandaag zakte het kwartje, tijdens een toevallig gesprek zoals ik die dagelijks voer met dank aan mijn werk. Het was niet zo zeer dat hij me een adviseerde, maar hij deed verslag van een verloop van iets en opeens begreep ik, het had een motie moeten zijn. Niet daar echter, en niet om die reden.
Maar nu eerst vakantie.



zondag 12 juli 2015

Zondagmorgen in het park



Ze vroeg niet eens of ik een telefoon had. ‘Belt u maar even 112, dat gaat goed hoor, die zijn dan zo hier’

Ik was naar de winkel gereden om het oud papier en het plastic op te halen en had mijn tas alvast naar binnen gegooid. Hoefde ik die al niet meer mee te zeulen op mijn fiets. Dus ik had geen telefoon en het was ook niet echt een 112 geval, het was meer een ach-help- effe- een-handje-dan-komt- het-wel-goed-zaakje

Ze schuifelde wat kromgegroeid over de stoep bij de Poort Waerachtig en omdat ze telkens stopte wilde ik even weten of er iets mis was. Pijn in de rug. Ze was op weg naar de kerk en ik bood haar mijn arm voor het laatste stuk. Het viel tegen, de eerste meter kostte ongeveer een minuut en het leek er niet op dat we op deze manier voor zonsondergang in de basiliek zouden aankomen. Bovendien zei ze steeds meer rugpijn te krijgen.

Dus parkeerde ik haar, met mijn fiets, op een bankje bij de eendenvijver en probeerde bij de grote huizen met ruime auto’s langs het park iemand te vinden die haar even de vijfhonderd meter naar huis zou willen rijden. De meeste huizen sliepen nog, op eentje na waar in elk geval de balkondeur openstond alsof er iemand thuis was. De vitale dame op leeftijd die de deur opendeed adviseerde mij dus om de hulpdiensten in te schakelen.

Een behulpzame voorbijgangster te voet bood haar telefoon aan, maar het telefoontoestel uit België gaf mij hun alarmdienst. Aardige man, hij zou mij doorverbinden met Maastricht en dat mislukte en toen ze terugbelden viel de verbinding weg. Afijn, ze zou zo meteen vanaf haar werk de vaste lijn gebruiken om iemand te sturen.

Op het bankje wachtten we op het politieautootje, meer was er immers niet nodig,  er kwam een ambulance.  Ook weer aardige mannen die zich heel respectvol en zorgzaam om ‘mijn mevrouw’ bekommerden, zodat ik met een gerust hart ben gaan werken.

Maar zo’n ambulance is duur. Daarom weet ik niet of ik me schuldig moet voelen ten opzichte van de maatschappij vanwege een gebrek aan telefoon. Had ik er een gehad, dan had ik zelf kunnen bellen en uitleggen dat er geen ambulance nodig was. Maar ik vermoed dat zelfs als ik een telefoon had gehad, ik die niet gebruikt zou hebben om een hulpdienst te bellen. Eerder een vriend of zo, of mijn moeder. Iemand die gewoon even de auto had gepakt of een poosje bij die mevrouw van 84 was blijven zitten zodat ik mijn busje kon gaan halen. Het hoeft toch verdomme niet zo ingewikkeld te zijn, die burgerparticipatie.


vrijdag 10 juli 2015

Raadreisje

'Jij komt vandaag hopelijk niet thuis?' vraag ik.
'Oh,' reageert mijn zoon 'je wil van me af?'
'Eh nee, ik bedoel, je rekent er toch niet op dat ik straks voor je eten zorg? Ik ben er vandaag niet, ik heb dagje met de Raad.'

Het programma klinkt goed, eerst informatief in het gemeentehuis, dan op kennismakingsbezoek in Voeren en tenslotte een hapje samen. Ik neem mijn iPad maar mee, je weet nooit.

Ik mag mee op raadreisje. Mijn kind redt zich wel, zegt ie.

dinsdag 7 juli 2015

Spaarpotje

'Wat is hiervan nog de nieuwswaarde?', dacht ik. Het is moeilijk voorstelbaar dat het college een persbericht laat uitgaan waar niets nieuws in staat en waar ik als persmedium niks mee zou doen. Goed, er is een nuancering in te vinden. In plaats van te roepen dat ze dik vijf ton positief zitten, roepen ze nu dat ze dik vijf ton minder uit het spaarpotje hebben moeten pakken. Dus maar anderhalf miljoen in plaats van twee.

Soms heb je spaarpotjes nodig om iets te kunnen doen wat op dat moment belangrijk is. Omdat er hulp gevraagd wordt, of iets kapot gaat of omdat er iets anders onvoorzien gebeurt.
Dat kan en dat is dan helemaal niet raar om uit te leggen, want het zou gekker zijn als je het liet mislopen omdat je niet aan je spaargeld durft of wil komen. Zeker als je het spaarpotje voor die doelen hebt.

Misschien zien ze het als falen en faalangst is heel lastig. Het remt jezelf en het heeft een negatief effect op het totale eindresultaat. Faalangst maakt fouten onvergeeflijk en dan probeer je die zo goed mogelijk weg te poetsen. En dan kun je dit gedoe met babbelpersberichten krijgen.

Blijkbaar is er bij de begroting voor 2014 met een gebruik van twee miljoen uit de reserves rekening gehouden en bleek er minder nodig.
Of, en dat is lastiger, die anderhalf miljoen uit de reserves is precies dat geld waarvoor het college  geen toestemming aan de Raad heeft gevraagd. Dan hebben ze natuurlijk wel iets uit te leggen.

En wat als ze dat niet kunnen?  Wat gebeurt er eigenlijk als de hele Raad om die ongevraagde en niet verklaarde anderhalf miljoen het jaarverslag af zou keuren?

Overigens vond ik vanmorgen in de krant niets terug wat duidde op dat persbericht.

vrijdag 3 juli 2015

Och arme

Hij sprak geen onduidelijke taal, gebruikte geen moeilijke woorden en toch had ik voortdurend het gevoel dat ik niet hoorde wat hij bedoelde.

Hij legde ons uit hoe woningcoöperaties hun geld binnenkrijgen: met het verhuren van woningen. Dat is ook hun opdracht: verhuur woningen en doe dat vooral aan mensen die geen dure woningen kunnen betalen. Maar die woningen moeten natuurlijk onderhouden worden en daar hebben ze geld voor nodig. En het rijk vraagt nog wat bijdragen, dat moeten zij, och arme, ook ophoesten en dan hebben ze nog een smak geld nodig voor hun eigen huishoudboekje. Duur, duur, duur.

Maar er is nog een mogelijkheid: huizen verkopen. Ja. Echt.  En dat is nodig want het levert geld op.
'Ja, maar dan heeft u toch minder huizen te verhuren.' Ja, ja inderdaad, het is heel erg, maar wat moeten ze dan? Het water staat hen aan de lippen. Het waren netelige tijden en inderdaad ze hebben wat foutjes gemaakt in het verleden, dat wil hij wel beamen, maar dat hebben ze nu achter zich gelaten, al blijft het natuurlijk moeilijk, moeilijk, moeilijk.

Ik zat daar en ik luisterde en ik huiverde. Hij zat daar te praten en te praten maar hij vertelde niks. Geen plannen, geen nieuwe ideeën, geen ondernemingslust. Hij zat daar dik betaald te bedelen.

Waarnaar weet ik niet, maar het zal ongetwijfeld iets zijn waar de raad over moet beslissen. Bestemmingsplannen in hun verkoopvoordeel, bouwhandigheden, huurgemakken of gewoon cash. Iets zal er voorbij gaan komen waar zij wel bij zullen varen en dan moeten wij ja knikken, want ach ze hebben het zo zwaar.

De wethouder van bouwbenodigdheden is in elk geval in hun kamp. Hij maakte alvast een voorzetje door monter op te merken dat we uit het verhaal van de waarde meneer de woningcoöperatiedirecteur al hadden begrepen dat de woningbouwverenigingen wel moesten verkopen en bij nieuwe bouwplannen waren woningen in het goedkopere huursegment niet mogelijk. Nee, helaas, nee, dat gaat niet. Het spijt hem vast zeer.