vrijdag 14 augustus 2015

Meer dan brood alleen

Dat in Frankrijk ieder dorpje minstens één bakker heeft, komt door de houdbaarheid van de Baguette en de smaakpapillen van de Fransen. Stokbrood eet je versgebakken en de Fransman kent geen maaltijd zonder, dus loopt-ie iedere dag even brood halen bij het zaakje op de hoek.

Wanneer je zo vaak bij dat bakkertje komt, ben je er  bekend, bij de bakker, maar ook bij andere klanten die er komen. 'Nog last van uw been, mevrouw de Vries? Wat zit uw haar mooi vandaag! Is uw dochtertje weer wat opgeknapt? Proficiat met uw zoon, hij had zulke goede punten, hoorde ik. Terug van vakantie! Was het leuk?' Enfin, het houdt je een beetje mens. Je gaat er niet heen om je sociale netwerk op te bouwen, te verstevigen of te bewijzen, maar voor een dagelijkse behoefte: je brood.

Johan van de Beek schreef deze week in een column over een tante van in de tachtig,die haar boodschappen verdeelde over de dag. Dat gaf haar een reden om het huis uit te gaan en mogelijkheden tegen te komen voor een praatje. Praatjes houden de mensen bij elkaar, de dorpsgemeenschap levend en de inwoners gezonder.

Nederlands brood is ook de dag erna nog prima te eten, en als je niet te kieskeurig bent ook nog de dag daarna. De noodzaak om elke dag bij de bakker binnen te lopen is dan weg. Kwantitatief zou dat niet uit hoeven maken voor de omzet van de broodzaakjes, ware het niet dat we vaak net zo gemakkelijk genoegen nemen met een fabrieksbrood uit de supermarkt en daar kun je bovendien altijd pinnen. Gemak dient de mens.

Johans tante maakt zich zorgen over de efficiëntie die tegenwoordig zo allesbepalend is en ik pieker met haar mee. Doelmatigheid is een dodelijke vijand van kleine winkeltjes in dunbevolkte gebieden en dus ook van de leefbaarheid. Doelmatigheid is een goede vriend van eenzaamheid.

Binnen de Sociaal Domeindiscussies  komt eenzaamheid en leefbaarheid veelvuldig ter sprake, maar ik hoor alleen maar kunstmatige manieren om dat op te lossen. Men bedenkt dingen die eenzaamheid verminderen, plekken waar mensen terecht kunnen om hun alleen zijn tegen te gaan. Hoeskamers bijvoorbeeld.

De huiskamer is het centrale stukje huis. Je komt er omdat je iets wil, warmte bijvoorbeeld of televisie en dan tref je daar anderen die dat ook zoeken. Maar sinds de centrale verwarming en de computer is de huiskamer aan het veranderen. De keukentafel wint terrein als sociaal middelpunt. Je eet er, kunt er huiswerk maken, je zegeltjes opplakken, koffie drinken met wie er op dat moment is of lekker alleen bij en krantje. Vanwege die sociale knusheid is er voor termen als Hoeskamer en Keukentafelgesprek gekozen, maar is er gekeken naar hoe het komt dat deze dingen werken zoals ze werken.

Ik mis in al die mooie ideeën de psychologie van de samenleving. Wat brengt mensen in beweging, waarom gaan ze ergens heen? Hoe doen ze dat? Wat is er nodig in het dagelijks leven en hoe zorgen we ervoor dat er nuttige ontmoetingsplaatsen blijven? Dat hoeft geen bestaande behoefte te zijn, het kan best dat in een dorp van nu de bakker minder belangrijk is geworden, maar wat is dan het alternatief voor de bakker? En als de bakker echt moet blijven, waar moet die dan van leven?  

Waarom hebben we wel gemeenschapsgeld over voor kunstmatige zaken die ten goede moeten komen aan de samenleving, maar hebben we moeite met het ondersteunen van bestaande (of nieuwe) bedrijven die een sociale rol kunnen vervullen en dat zelfs vaak onbewust al doen. Wat willen we nu eigenlijk?








Geen opmerkingen:

Een reactie posten